De combinatie van hoge resolutie panoramabeelden met onze diepte map maakt 3D objecten uniek. Onze diepte gegevens zorgen ervoor dat objecten worden weergegeven op hun ware grootte ten opzichte van hun locatie in het panorama. Dit creëert een realistisch perspectief, omdat objecten nauwkeurig worden gepositioneerd en geschaald op basis van hun diepte.
Voor de hoogste nauwkeurigheid gebruikt u het dichtstbijzijnde opnamepunt bij het plaatsen van objecten, omdat de dieptekaart het meest nauwkeurig is in de buurt van de opnamelocatie.
Het object wordt altijd direct op de dieptekaart geplaatst, zodat het wordt uitgelijnd met de grond of het oppervlak dat in het panorama is vastgelegd. Dit garandeert dat het object nauwkeurig in de beoogde context binnen de scène wordt geplaatst
Instellingenmenu
U kunt objecten plaatsen (hoge relatieve nauwkeurigheid (< 2 cm)) door coördinaten in te stellen via “instellingen” of door ze handmatig in het panorama te positioneren.
U kunt het object roteren en schalen om de oriëntatie en grootte aan te passen met de Gizmo. Met deze aanpassingen kunt u de plaatsing aanpassen en ervoor zorgen dat het object uitgelijnd blijft met de dieptekaart voor nauwkeurige positionering. Gebruik het menu ‘instellingen’ voor meer nauwkeurigheid.
Een object op meerdere locaties plaatsen
U kunt één model uploaden en het vervolgens op meerdere locaties plaatsen door op de ‘+’ in het venster 3D-objecten te klikken. In het menu instellingen kunt u ook de locatie van het geplaatste object een naam geven om te onthouden welke welke is.
Een object bewerken
Bovendien kunt u de zichtbaarheid van het object in de bewerkingsmodus in- en uitschakelen. U kunt het panorama van die specifieke plaatsing openen of de plaatsing bewerken.
Veelgestelde vragen
Mijn objecten springen of bewegen langzaam, wat gebeurt er?
Als het object te ver van de opnamelocatie is geplaatst, wordt het mogelijk niet goed uitgelijnd met de dieptekaart, wat leidt tot onnauwkeurige plaatsing. Ga naar een opnamepunt dichterbij om een nauwkeurigere plaatsing te garanderen.
Als het gebied achter een object geen dieptekaartgegevens heeft (zoals achter een auto), kan het systeem moeite hebben om het object correct te plaatsen.